2 Korintiërs
5: 11-21
11 Daar
wij dan weten, hoezeer de Here te vrezen is, trachten wij de mensen te
overtuigen; voor God echter is ons bedoelen openbaar en, naar ik hoop, is het
ook in uw geweten openbaar. 12 Wij prijzen ons niet opnieuw bij u aan,
maar wij geven u gelegenheid tot roem over ons, opdat gij niet verlegen staat
tegenover hen, die roem zoeken door uiterlijkheden, maar niet door het hart.
13 Want hetzij wij in geestvervoering kwamen, het was in dienst van God,
hetzij wij nuchter van zin zijn, het is ter wille van u. 14 Want de liefde
van Christus dringt ons, 15 daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat één
voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven. En voor allen is Hij
gestorven, opdat zij, die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar
voor Hem, die voor hen gestorven is en opgewekt. 16 Zo kennen wij dan van
nu aan niemand naar het vlees. Indien wij al Christus naar het vlees gekend
hebben, thans niet meer. 17 Zo is dan wie in Christus is een nieuwe
schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen. 18 En
dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de
bediening der verzoening gegeven heeft, 19 welke immers hierin bestaat,
dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun
overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening
heeft toevertrouwd. 20 Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door
onze mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God
verzoenen. 21 Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot
zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.
Enkele tekst
verwijzingen: